Inzet van externen en zzp’ers in de zorgsector naar recordhoogte
De inzet van externen in de zorgsector is in het afgelopen jaar tot een recordhoogte gestegen. Dat constateert EY in zijn jaarlijkse onderzoek naar de financiële staat van de gezondheidszorg.
Het rapport van EY laat zien dat de inzet van personeel niet in loondienst (PNIL), zoals externe consultants, gedetacheerde professionals en zzp’ers, in 2023 is gestegen tot 9,0%. Vijf jaar geleden was dit nog 7,4%. Volgens onderzoekers Rob Leensen en Ralph Poulssen heeft dit te maken met drie belangrijke ontwikkelingen.
“Personeelskrapte blijft de nummer één uitdaging in de zorg”, trapt Poulssen af. Om toch voldoende capaciteit te behouden, wordt externe inhuur ingezet. Dit gaat echter gepaard met een hoog prijskaartje. “Door de krapte op de arbeidsmarkt zijn zorginstellingen naarstig op zoek naar medewerkers, op welke wijze dan ook.”
Lees ook: Nederland vergrijst: De kloof tussen ouderen en zorgprofessionals in beeld.
Een tweede reden ligt in het hoge verzuim binnen de sector. Het gemiddelde verzuimpercentage is de afgelopen jaren gestegen van 6,0% in 2019 naar 8,1% in 2022. Hoewel het vorig jaar licht is gedaald, naar 7,7%, blijft dit percentage hoog. “Inhuur wordt voor een groot deel gedreven door verzuim”, aldus Poulssen.

De derde reden is dat de populariteit van zzp’erschap al jaren toeneemt onder zorgpersoneel zelf. Dat komt vooral omdat ze meer kunnen verdienen en tegelijkertijd meer vrijheid hebben in de keuze van hun werkuren. Data van het CBS toont aan dat in sommige zorgberoepen het aantal freelancers snel is gestegen. Zo is het aantal verpleegkundigen en verzorgenden dat als zzp’er actief is de afgelopen jaren verdubbeld.
Het toenemende gebruik van externen en zzp’ers kan binnen de zorg worden gezien als een onwenselijke ontwikkeling, gezien het relatief hoge prijskaartje dat aan externe medewerkers hangt. De betaalbaarheid van de zorg staat al jaren onder toenemende druk.
Minder inhuur?
In hun rapport doen Leensen en Poulssen enkele aanbevelingen om de afhankelijkheid van externe inhuur voor zorginstellingen te verminderen. Zo raden ze zorgbestuurders onder meer aan om in gesprek te gaan over welke mate van kwaliteit van zorg wenselijk is: “Willen we topzorg, wachtlijsten en stress op de werkvloer? Of willen we iedereen helpen met iets minder kwaliteit, maar wel met werkplezier?”
Ook kan de deeltijdfactor worden verhoogd. “Onderzoek van Het Potentieel Pakken en PGGM toont aan dat een deel van de personele krapte op te lossen is door contractvergroting”, legt Leensen uit. Uit ditzelfde onderzoek blijkt dat medewerkers nog de nodige belemmeringen ervaren bij het daadwerkelijk vergroten van hun contract. “Overheid en werkgevers zullen deze belemmeringen versneld moeten wegnemen”, vult Poulssen aan.
Lees ook: Eén uur meer werken kan personeelstekort in zorg oplossen (in theorie).
Daarnaast adviseren ze om te putten uit regionale samenwerking voor moeilijk in te vullen functies en om goed te onderzoeken welke zorg buiten traditionele instellingen kan worden uitgevoerd. “Denk bijvoorbeeld aan eHealth-toepassingen en de uitwisseling van personeel met ketenpartners.”

De inzet van zelfstandigen zou moeten worden beperkt tot situaties waarin sprake is van ‘echte’ zelfstandigheid. “Het einde van het handhavingsmoratorium is in zicht, dus nu is er geen keuze meer.”
‘Zet personele inzet hoog op de agenda’
Ook bevelen de EY-experts aan om personele inzet hoog op de strategische agenda te zetten en om in te zetten op strategische personeelsplanning. Leensen wijst op de grote impact die verandering en innovatie binnen de zorg hebben op het dagelijks werk van zorgprofessionals. “Het is daarom van belang om tijdig vast te stellen wat deze veranderingen betekenen voor zowel de formatie als de competenties van zorgpersoneel.”
Tot slot benadrukt Poulssen hoe belangrijk het is om te blijven investeren in IT en innovatie, zodat zorgverlening efficiënter uitgevoerd kan worden. “Het terugdringen van het aantal vierkante meters kan leiden tot verduurzaming van de zorgverlening en verlaging van de kosten, maar moet worden opgevangen door investeringen in ICT en innovatie.”
